Hoofdstuk 14: Webpagina ontwerpen met ASP.NET

14.1          Webpagina ontwerpen met ASP.NET
14.2          Statische en dynamische webpagina’s
14.3          Hoe werkt ASP.NET?

14.1         Webpagina ontwerpen met ASP.NET

ASP.NET is een onderdeel van het .NET Framework van Microsoft. ASP.NET is een combinatie van twee technologieën, namelijk Active Server Pages (ASP) en .NET, om met behulp van een programmeertaal webpagina’s aan te maken op een webserver. Uiteraard gebruikt de website c-sharp.be de programmeertaal c#.

Een ASP.NET-webpagina is bijna altijd te herkennen aan de extensie .aspx.
Top

14.2         Statische en dynamische webpagina’s

HTML-pagina’s zijn statische webpagina’s, dit wil zeggen de auteur de exacte inhoud en lay-out van deze pagina’s op voorhand heeft bepaald. Bij elk bezoek blijft de pagina voor iedere gebruiker onveranderlijk. De uitleg voor het maken van een statische webpagina is terug te vinden in de cursus HTML.

Dynamische websites kunnen op twee manieren verwezenlijkt worden, namelijk client-side of server-side.

Bij client-side dynamische webpagina’s worden naast HTML-instructies ook instructies naar de browser gestuurd, zodat de browser de pagina interactief kan aanpassen. Deze meegestuurde instructies moeten door de browser begrepen worden. Talen die hiervoor zorgen zijn bijvoorbeeld Javascript, VBScript, Java-Applets, Curl…

Bij server-side dynamische webpagina’s worden de instructies om de HTML-output te genereren uitgevoerd door de server. Het verwerken van de instructies gebeurt eerst op de server en vervolgens stuurt de server het resultaat in de vorm van een HTML-pagina door naar de browser op de client.

ASP.NET volgt het systeem van dynamische webpagina’s en is bijgevolg browser-onafhankelijk.
Top

14.3         Hoe werkt ASP.NET?

Hier staan de verschillende stappen beschreven die doorlopen worden wanneer een gebruiker vanuit zijn browser naar een ASP.NET-pagina surft:

  1. De browser stuurt een HTTP-request naar de webserver die in de URL staat. Op die manier komt een verbinding tot stand tussen de browser en de webserver.
  2. De webserver analyseert de aanvraag van de browser. Hierbij achterhaalt de webserver onder andere het type browser, of de browser cookies accepteert…
  3. De webserver laadt de gevraagde ASP.NET-applicatie en zoekt de gevraagde pagina op.
  4. De webserver compileert (vertaalt) de programmacode van de pagina en bepaalt aan de hand van de bestandsextensie de actie het moet uitvoeren.
    • Een HTML-bestand wordt ongewijzigd naar de browser gestuurd aan de hand van de bestandsextensie.
    •  In het geval van een .aspx-bestand wordt de betreffende module opgestart en worden de gegevens van de aanvraag ,inclusief de verwijzing naar een bestand op de harde schijf, doorgegeven aan de module.
  5. ASP.NET verwerkt het bestand . Het resultaat is een HTML-pagina. Deze HTML-pagina wordt geretourneerd naar de webserver.
  6. HTTP-response dit betekent dat de webserver de pagina naar de browser stuurt.
  7. De browser ontvangt de pagina en geeft deze weer. 

Top

Vorige          Volgende